Conform internationale, Europese en Nederlandse wet- en regelgeving hebben slachtoffers van mensenhandel recht op opvang en hulpverlening. CoMensha coördineert de eerste opvang van slachtoffers van mensenhandel in Nederland. Slachtoffers van mensenhandel worden voornamelijk geplaatst in de COSM, de NLA-Opvang, Opvang voor slachtoffers van Mensenhandel met Multiproblematiek (OMM) en in de Vrouwen- en Maatschappelijke opvang (VO/MO). CoMensha heeft exclusieve plaatsingsbevoegdheid voor de COSM-, NLA- en OMM-Opvang.
COSM
De COSM is specifiek bedoeld voor slachtoffers van mensenhandel en biedt opvang aan mannelijke en vrouwelijke slachtoffers die in de bedenktijd van de B8.3-procedure van de Vreemdelingenwet zitten (tijdelijke verblijfsvergunning voor slachtoffers van mensenhandel). De bedenktijd houdt in dat het vermoedelijke slachtoffer gedurende maximaal 3 maanden het land niet hoeft te verlaten, zodat hij tot rust kan komen en kan beslissen over medewerking aan strafrechtelijk onderzoek en/of aangifte. De COSM had in 2024 een capaciteit van 45-51 bedden.
Het aantal plaatsingen in de COSM is weer op het niveau van voor de COVID-periode. Vanwege de lockdowns en reisbeperkingen in die periode, werden er minder slachtoffers gesignaleerd en stroomden er minder slachtoffers in. Slachtoffers die CoMensha in de COSM plaatst zijn veelal vrouw en uitgebuit in de seksuele dienstverlening.
Het belangrijkste knelpunt met betrekking tot de COSM betreft de wachtlijsten. In de eerste helft van 2024 was er gedurende 18 weken een wachtlijst, waarop in totaal 15 cliënten stonden. In afwachting van een plek in de COSM, verbleven zij noodgedwongen op een noodbed of een NLA-bed. CoMensha heeft dit knelpunt aangekaart en heeft in samenwerking met de ministeries en de COSM's gezocht naar een geschikte oplossing. Per 1 augustus 2024 is de capaciteit van de COSM ACM (per 18 oktober hernoemd tot Centrum tegen Mensenhandel, CTM) opgehoogd naar 21 bedden. De capaciteit van de COSM Expertisecentrum Seksualiteit Sekswerk en Mensenhandel (ESSM) is opgehoogd naar 19 bedden. De COSM Yadeborg beschikt over 11 bedden, waarmee het totale aantal COSM-bedden is toegenomen van 45 naar 51 bedden komt. Sinds deze uitbreiding is er in 2024 geen sprake meer geweest van een wachtlijst voor de COSM.
Voor het geval er onverhoopt een wachtlijst ontstaat, is een noodplan opgesteld voor de resterende periode van 2024 en voor het jaar 2025. Dit plan voorziet erin dat cliënten in afwachting van een beschikbare plek tijdelijk op NLA-bedden geplaatst kunnen worden. Indien ook deze NLA-bedden volledig bezet zijn, wordt gekeken naar alternatieve opvangmogelijkheden, zoals hotels of vakantieparken.
'De wachtlijst bij de COSM voor slachtoffers van mensenhandel met de B8.3-bedenktijd zette druk op het opvanglandschap in de lokale regio, omdat deze slachtoffers moesten uitwijken naar noodbedplekken. Bijvoorbeeld bij veilige opvanglocaties in de regio waar zij slachtoffer waren geworden of waren aangetroffen. In samenwerking met het ministerie van JenV is er een noodplan ontwikkeld, namelijk het flexibel kunnen inzetten van NLA-bedden wanneer er een wachtlijst is bij de COSM. Een goede oplossing voor zowel de B8-slachtoffers als de lokale veilige opvangvoorzieningen.'
Diede Croes, consulent aanpak mensenhandel bij CoMensha

NLA-Opvang
In de NLA-Opvang worden groepen slachtoffers van arbeidsuitbuiting opgevangen die de NLA heeft aangetroffen. Het kan gaan om bijvoorbeeld een groep mannen, een gezin of een stel. De opvang biedt plaats aan maximaal 20 slachtoffers, is in principe voor de duur van 2-4 weken en wordt uitgevoerd door HVO-Querido in Amsterdam en KesslerPerspektief in Den Haag. In het kader van de pilot ernstige benadeling kunnen sinds april 2022 op deze opvangplekken ook slachtoffers van ernstige benadeling terecht. Het aantal daadwerkelijk te plaatsen slachtoffers van arbeidsuitbuiting laat zich niet makkelijk voorspellen. De plaatsingen zijn namelijk afhankelijk van de acties van de Opsporingsdienst van de NLA.
Het belangrijkste knelpunt met betrekking tot de bemiddeling en opvang van slachtoffers in de NLA-Opvang zijn de onzekere financiële middelen. Dit vormt een belemmering voor CoMensha en haar partners, omdat zonder financiële zekerheid geen contracten kunnen worden aangegaan en de continuïteit van de NLA-Opvang in het gedrang komt. Om de opvang ook na 2024 te kunnen blijven garanderen, is structureel meer financiering nodig vanuit het ministerie van VWS. De financiering van de pilot ernstige benadeling liep in 2024 nog door. De vraag was daarbij of én hoe de pilot zou worden voortgezet. Vanwege de wachtlijsten bij de COSM is in 2024 geëxperimenteerd met het inzetten van de NLA-Opvang als noodbed, ook voor slachtoffers van andere vormen van uitbuiting wanneer de COSM vol is. Voor 2025 en verder is bijna een verdubbeling van het budget toegezegd. Dit geldt voor de opvang van slachtoffers van arbeidsuitbuiting, ernstige benadeling én andere vormen van uitbuiting die tijdelijk niet in de COSM geplaatst kunnen worden.
Daarnaast zal de NLA-Opvang vanaf 2026 worden meegenomen in de aanbesteding van de COSM. Hiermee komt de financiële verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de NLA-Opvang te liggen bij het ministerie van VWS, terwijl CoMensha haar coördinerende functie behoudt.
'In 2024 maakten we ons hard om de crisisbedden die we hebben voor slachtoffers van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling, ook beschikbaar te stellen voor slachtoffers van andere vormen van mensenhandel, wanneer de COSM vol is. Door effectief en pragmatisch te denken, de flexibiliteit van de opvanglocaties van HVO-Querido en Kessler Perspektief, en de inzet van de ministeries van JenV, VWS en SZW, hebben we in 2024 een oplossing gevonden voor de wachtlijst bij de COSM in drukke periodes. Een oplossing die ook in de komende jaren toepasbaar zal zijn. Een goed voorbeeld van ketensamenwerking!'
Eefje de Volder, adviseur aanpak mensenhandel bij CoMensha

OMM
De OMM is opgezet naar aanleiding van gebrek aan passende opvang en begeleiding voor slachtoffers van mensenhandel in combinatie met een Licht verstandelijke beperking (LVB), verslavings- en/of psychiatrische problematiek of andere problemen. Plaatsing van slachtoffers uit deze doelgroep is vaak lastig, waardoor cliënten afhaakten, niet geplaatst werden en soms uit beeld verdwenen. Voor deze doelgroep zijn 36 opvangplekken beschikbaar. De OMM is toegankelijk voor iedereen die recht heeft op zorg, onder wie personen met een B8.3-vergunning. CoMensha weegt of een slachtoffer aan de OMM-criteria voldoet en plaatst het slachtoffer als dat het geval is. In 2024 vonden 22 plaatsingen plaats in de OMM, ten opzichte van 32 plaatsingen in 2023. De opvang wordt uitgevoerd door de Blijf Groep, Fier!, het Leger des Heils en HVO-Querido.
Het belangrijkste knelpunt met betrekking tot de OMM-opvang is dat slachtoffers, ondanks een positieve weging door CoMensha en beschikbare plekken, geen opvangplek toegewezen krijgen. Deze onwenselijke ontwikkeling is vanzelfsprekend een probleem voor slachtoffers op de wachtlijst en slachtoffers die vanwege multiproblematiek geweigerd worden bij de reguliere opvang. De oorzaak ligt in de moeizame plaatsingsprocedure bij één van de OMM-opvanglocaties. In 2024 zijn bij deze locatie slechts 3 cliënten geplaatst, terwijl er meer plekken beschikbaar waren. Om dit probleem aan te pakken, heeft CoMensha dit knelpunt al in 2023 onder de aandacht gebracht tijdens een overleg met alle betrokken partijen, waaronder de VNG, aanbieders, centrumgemeenten, het ministerie van VWS en CoMensha zelf.
Een ander belangrijk knelpunt is de financiering van de OMM, die verder onder druk is komen te staan. De VNG, CoMensha, aanbieders en gemeenten zijn gestart met het uitwerken van scenario's om deze knelpunten - de financiering en de onderbenutte opvangcapaciteit - aan te pakken. Er is gezocht naar alternatieve vormen van landelijke financiering voor de OMM. Daarnaast is besloten dat de opvanglocatie waar plaatsingen moeizaam verliepen, 5 opvangplekken afschaalt.
'Opvang en bescherming zijn essentieel voor slachtoffers als ze uit een uitbuitingssituatie worden gehaald door politie. Daarnaast zijn er enorme wachtlijsten in de Geestelijke Gezondheidzorg (GGZ). Wachtlijsten, een tekort aan plekken en contra-indicaties zorgen ervoor dat slachtoffers geen toegang hebben tot de benodigde zorg, terwijl dit cruciaal is voor slachtoffers. De Nationale Politie (NP), opvang, GGZ, verslavingszorg, LVB-zorg en beschermd wonen zijn allemaal onderdeel van de puzzel en samen maken we het verschil voor een slachtoffer. We doen ons uiterste best, meestal vanuit een groot hart en professionele betrokkenheid. Maar om deze problemen effectief aan te pakken, is meer nodig! Stop de bezuinigingen op opvang en zorg!'
Joyce Tacl, consulent aanpak mensenhandel bij CoMensha

Opvangverzoeken in 2024
In 2024 heeft CoMensha 186 opvangverzoeken ontvangen, tegenover 168 in 2023. Van deze 186 opvangverzoeken hebben er 152 geleid tot plaatsing in de opvang: 81 keer was dit in een COSM, 32 keer in de NLA-Opvang, 11 keer in de NLA-Opvang voor slachtoffers van ernstige benadeling (in Figuur 6 terug te vinden onder ‘EB-opvang’), 12 keer bij VO/MO, 5 keer op een noodbed en 11 keer in de OMM. Verder is 28 keer het verzoek om opvang weer ingetrokken en waren 6 opvangverzoeken aan het einde van het jaar nog in behandeling. Een opvangverzoek kan overigens meerdere plaatsingen in (verschillende vormen van) opvang behelzen. Een slachtoffer kan bijvoorbeeld van een noodbed, in een COSM of VO geplaatst worden. De hier genoemde getallen betreffen de eerste plaatsing door CoMensha binnen een opvangverzoek. Het aantal bijbehorende plaatsingen is hoger.
Figuur 6: Totaal aantal opvangverzoeken in 2024
'Door een toename in complexe casuïstiek zijn de uitdagingen rondom het vinden van passende opvang het afgelopen jaar groter geworden. Het gaat dan vaak om slachtoffers die geen recht hebben op de COSM. Ik vind het moeilijk te verkroppen dat een slachtoffer van mensenhandel dat in nood verkeert, regelmatig niet adequaat geholpen kan worden. Het doel moet een laagdrempelige opvangvorm zijn, zonder contra-indicaties, voor alle slachtoffers van mensenhandel — ongeacht uitbuitingsvorm, nationaliteit of leeftijd.'
Fatima Vangen, consulent aanpak mensenhandel bij CoMensha
[2] Waaronder 2 slachtoffers met 2 opvangverzoeken in 2024.
Zorgcoördinatie
Zorgcoördinatoren (ZoCo) zijn essentieel in de hulpverlening aan en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel in de regio. ZoCo kunnen bijvoorbeeld gepositioneerd zijn bij maatschappelijke organisaties, bij Zorg- en Veiligheidshuizen, bij gemeenten en bij Veilig Thuis. Een zorgcoördinator mensenhandel heeft een divers takenpakket en de werkwijze kan verschillen per regio (deels afhankelijk van het aantal uren dat iemand tot beschikking heeft). De kerntaak van een zorgcoördinator is ervoor te zorgen dat slachtoffers van mensenhandel adequate (na)zorg, opvang en begeleiding ontvangen. Daarnaast verstrekt de zorgcoördinator informatie en advies aan professionals die te maken hebben met slachtoffers. De zorgcoördinator is vaak onderdeel van de meldroute en geeft voorlichtingen in het kader van bewustwording en de signalering van slachtoffers. Het is van groot belang dat zorgcoördinatie geborgd is in de regio zelf, omdat daar het zicht op het lokale zorg- en hulpaanbod het beste is. Daar kan stevig geïnvesteerd worden in het opbouwen en onderhouden van een goed netwerk. Een landelijk dekkend netwerk van ZoCo is de kortste weg naar de juiste opvang en zorg voor slachtoffers van mensenhandel in de regio.
CoMensha is voorzitter van het Zorgcoördinatorenoverleg
Dit overleg wordt gefaciliteerd en voorgezeten door CoMensha. In het Zorgcoördinatorenoverleg worden best practices uitgewisseld en knelpunten besproken die de ZoCo ervaren bij de uitoefening van hun werk. Het Zorgcoördinatorenoverleg is een belangrijke voedingsbron voor het SOM en de Landelijke Task Force Mensenhandel (TFM). In 2022 is onder meer ingezet op de oorlog in Oekraïne, vluchtelingen en signalen van mensenhandel. Daarnaast bleek dat er uitdagingen waren bij het vinden van eerste opvang voor slachtoffers van mensenhandel. Deze knelpunten zijn in 2022 geïnventariseerd en krijgen een vervolg in 2023. Verder is er bij de ZoCo behoefte aan meer structuur, duidelijke afspraken en meer uniformiteit in de werkwijze. Het opstellen van werkafspraken en totstandkoming van een ‘afwegingskader melden’ kunnen hierbij helpen. CoMensha nam hiertoe het initiatief. Daarnaast is ingezet op de problematiek rondom de AVG, met name de vraag hoe binnen de AVG - in het belang van het slachtoffer - informatie en gegevens gedeeld kunnen worden met relevante ketenpartners.
Verbinding zorgcoördinatie en NLA
In 2017 heeft CoMensha het initiatief genomen tot structureel overleg van de NLA met ZoCo. CoMensha faciliteert hierbij, zodat inspecteurs en ZoCo meer inzicht hebben in elkaars werk en dat ook beter op elkaar kunnen afstemmen. Het uiteindelijke doel is de belangen van slachtoffers beter te dienen en te beschermen.
Afbeelding 1. Kaart Nederland Zorgcoördinatie tot en met december 2022
Landelijk dekkend netwerk zorgcoördinatie
CoMensha zet zich al jaren in voor een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie voor de aanpak van mensenhandel. Dankzij extra financiering van het ministerie van VWS heeft dit netwerk in 2022 wederom een stevige impuls gekregen. Hoewel er sinds 2022 een volledig landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie is, is er nog niet voldoende capaciteit voor zorgcoördinatie in alle regio's en is blijvende aandacht nodig.
Monitoring en evaluatieOpvang Slachtoffers Mensenhandel met Multiproblematiek (OMM)
CoMensha stelt twee keer per jaar een rapportage op over de bezetting, aard en omvang, in, door-en uitstroom in de Opvang Slachtoffers Mensenhandel met Multiproblematiek. Deze rapportage wordt besproken met het ministerie van VWS en de VNG, de geselecteerde instellingen en de centrumgemeenten.
Tussen 1 januari en 31 december 2021 zijn er 33 wegingen gedaan, waarvan er 27 positief zijn beoordeeld. 22 van deze 27 wegingen hebben geresulteerd in plaatsing in de OMM in 2021. Daarnaast zijn er 3 plaatsingen geweest op basis van een positieve weging in 2020.
Er zijn 23 vrouwelijke, 2 mannelijke cliënten en 1 kind ingestroomd in de OMM’s. Er is 1 baby geboren. Gemiddeld
waren de cliënten 30 jaar oud. De Nederlandse nationaliteit kwam het vaakst voor onder de cliënten (15 keer). Uitbuiting in de seksuele dienstverlening werd het meest genoemd als sector van uitbuiting. 6 Nederlandse cliënten hadden aangifte gedaan, 5 cliënten hadden (B8.3-)aangifte gedaan en 9 Nederlandse cliënten hadden nog geen aangifte van mensenhandel gedaan. De grootste groep cliënten verbleef, voorafgaand aan instroom in de OMM, in de COSM (6 cliënten). 5 cliënten verbleven op een crisisbed/politiebed. Amsterdam is de gemeente die het meest genoemd wordt als verantwoordelijke gemeente (5 cliënten), gevolgd door Alkmaar, Almere, Goes en Rotterdam met ieder 2 cliënten. In 2021 is 21 keer uitgestroomd; meestal naar een eigen woning (11 cliënten). De cliënten die tussen 1 januari en 31 december 2021 zijn uitgestroomd, verbleven gemiddeld 34 weken in de OMM.
Deze eerste jaren van de OMM worden gezien als een pilotfase. Het ministerie van VWS en de VNG hebben opdracht gegeven tot een evaluatie van de positionering en inrichting van de OMM en hierover aanbevelingen te doen. De evaluatie is in maart 2022 opgeleverd, maar nog niet openbaar. Een bespreking van de evaluatie moet nog plaatsvinden met het ministerie van VWS, de VNG en de geselecteerde partijen.
COSM-voortgangsrapportage
Tussen 1 januari en 30 november 2021 zijn er 52 cliënten en 9 kinderen ingestroomd in de COSM’s. Er was 1 cliënt zwanger bij instroom en zij is bevallen tijdens haar verblijf in de COSM. De groep van 52 ingestroomde cliënten telde 39 vrouwen en 13 mannen. Gemiddeld zijn de cliënten 33 jaar oud. De Colombiaanse, Roemeense en Chinese nationaliteit kwamen het meest voor onder de cliënten (respectievelijk 7, 6 en 5 keer).
Onder de vrouwelijke cliënten kwam slachtofferschap van seksuele uitbuiting het meest voor: 69% van de vrouwelijke en 23% van de mannelijke slachtoffers hebben met deze vorm van uitbuiting te maken gehad. Onder de mannelijke slachtoffers kwam uitbuiting in de gereguleerde arbeid en dienstverlening het meest voor: 77% van de mannen kreeg hiermee te maken. Dit geldt voor 31% van de vrouwelijke cliënten. Het merendeel van de cliënten deed aangifte (69%). De grootste groep cliënten verbleef, voorafgaand aan instroom in de COSM, op een noodbed of in de (crisis)opvang. Er stroomden 54 cliënten de COSM’s uit, veelal naar een vervolgopvang.
De verblijfsduur in de COSM’s is in principe 3 maanden. De cliënten die tussen 1 januari en 30 november zijn uitgestroomd, verbleven gemiddeld echter langer in de COSM; namelijk 20 weken. Van de 18 cliënten die op 30 november 2021 in de COSM verbleven, was bij 10 cliënten de verblijfstermijn van 3 maanden overschreden. De knelpunten met betrekking tot de uitstroom waren grotendeels gelijk aan die van voorgaande jaren, waarbij het gebrek aan passende vervolgopvang het meest werd genoemd.
ISZW-opvang
In 2021 zijn er 24 slachtoffers geplaatst in de ISZW-opvang. Het betrof 4 vrouwen en 20 mannen met onder andere de Chinese, Hongaarse en Roemeense nationaliteit (respectievelijk 8, 6 en 4 slachtoffers). Er zijn 23 slachtoffers uitgestroomd, gemiddeld verbleven zij 27 dagen in de ISZW-opvang.
Taakstelling
In januari vond een overleg plaats tussen COA, CoMensha en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Aan bod kwamen vooral de knelpunten met betrekking tot de aanmelding voor de taakstelling. In de Huisvestingswet is vastgelegd dat gemeenten verplicht zijn een bepaald aantal mensen met een (tijdelijke) verblijfsvergunning te huisvesten. Belangrijke resultaten waren de bevestiging dat slachtoffers van mensenhandel beroep kunnen doen op de taakstelling en de aanpassing van werkafspraken aan de huidige omstandigheden en eisen. Ook kwam meer duidelijkheid over de aanmeldroute; onze bevestiging dat een cliënt slachtoffer is van mensenhandel is voldoende. De COSM’s nemen vervolgens zelf contact op met de regievoerder uit hun gemeente. Overigens ontving CoMensha in 2020 geen aanmelding voor de taakstelling.