Bijlage II
Instellingen waar CoMensha slachtoffers heeft geplaatst
Deze bijlage geeft een overzicht van de opvanginstellingen die op verzoek van CoMensha een slachtoffer van mensenhandel hebben opgevangen.
Figuur 8: Overzicht van opvanginstellingen waar CoMensha slachtoffers van mensenhandel heeft geplaatst [2]
Plaatsing in COSM’s
Tussen 1 januari en 30 november 2020 stroomden er 39 cliënten en 4 kinderen in de COSM’s. Ook werden er 5 baby’s geboren en waren 3 cliënten zwanger bij instroom. De groep van 39 ingestroomde cliënten telde 31 vrouwen en 8 mannen. Gemiddeld waren de cliënten 32 jaar oud. De Venezolaanse en Ugandese nationaliteit kwamen het meest voor onder de cliënten (respectievelijk 6 en 5 keer). Onder de vrouwelijke cliënten kwam slachtofferschap van seksuele uitbuiting het meest voor: 84% van de vrouwelijke en 25% van de mannelijke slachtoffers hadden met deze vorm van uitbuiting te maken. Onder de mannelijke slachtoffers kwam uitbuiting in de gereguleerde arbeid en dienstverlening het meest voor: 50% van de mannen kreeg hiermee te maken. Dit gold voor 19% van de vrouwelijke cliënten. Het merendeel van de cliënten deed aangifte (72%). De grootste groep cliënten verbleef, voorafgaand aan instroom in de COSM, in de (crisis)opvang of op een noodbed. Er stroomden 81 cliënten uit, veelal naar een eigen woning (al dan niet via de taakstelling) of een azc. De cliënten die tussen 1 januari en 30 november uitstroomden, verbleven gemiddeld langer dan 3 maanden in de COSM; namelijk 26 weken. Van de 14 cliënten die op 30 november 2020 in de COSM verbleven, was bij 7 cliënten de verblijfstermijn van 3 maanden overschreden. Het knelpunt met betrekking tot de uitstroom was dezelfde als voorgaande jaren: gebrek aan passende vervolgopvang.
[2] Het betreft hier alle opvangverzoeken in 2020; zowel van slachtoffers die voor het eerst in 2020 zijn aangemeld als van slachtoffers die vóór 2020 zijn aangemeld.